Ziggo Dome kiest voor duurzame energie van energiecoöperaties
CO2-neutraal ondernemen
Sinds dit jaar is om | nieuwe energie de energieleverancier van de Ziggo Dome. Deze...
Een CO2-routekaart geeft richting aan de energietransitie voor de komende 10 jaar. Routekaarten zijn via afspraken van de branche-organisaties voor sommige branches (zorg, onderwijs) bindend. Voor andere branches geldt dat niet. Een routekaart helpt organisaties proactief te blijven werken aan de CO2-reductie doelen van 2030 en 2050. Het is dan ook zeker aan te raden voor organisaties om een routekaart op te stellen. In deze blog beschrijft Klimaatplein partner Van Beek de achtergrond en praktische toepasbaarheid van de routekaart.
De sectorale en portefeuilleroutekaart
Wanneer er wordt gesproken over de CO2-routekaart, kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de sectorale routekaart en de portefeuilleroutekaart. De eerstgenoemde beschrijft op hoofdlijnen de ‘route’ voor een gehele sector. Een portefeuilleroutekaart wordt opgesteld door de individuele organisaties binnen een sector. Verschillende branche-organisaties hebben in hun sectorale routekaart aangegeven dat de brancheleden elk een portefeuilleroutekaart moeten gaan opstellen.
Als eerste stap moet per locatie worden geïnventariseerd welke maatregelen voor een gebouw nodig zijn. Dit plan is voor een groot deel gebaseerd op bestaande plannen die al eerder voor desbetreffende locatie gemaakt zijn, zoals aan een Strategisch Vastgoed plan, de Onderhoudsplannen (MJOP, LTOP) en de Energiebesparingsplannen (zoals de EED Energie-audit). Al deze bestaande plannen worden samengevoegd in één plan. Vervolgens worden de plannen van alle locaties (gebouwen) samengevoegd in één plan. Per sector zijn kaders en richtlijnen opgesteld waaraan de routekaart moet voldoen.
Wees er overigens altijd bewust van dat dit niet een eenmalige activiteit is. De praktijk is niet statisch, maar verandert continu onder invloed van allerlei bedrijfsmatige of technologische ontwikkelingen. Het is dan ook noodzakelijk om uw routekaart met regelmaat bij te blijven werken.
De consultants van Van Beek > werken volgens een vast stappenplan bij het opstellen van een routekaart voor een organisatie.
Stap 1 en 2: Inventarisatie en bureauonderzoek
Het opstellen van een CO2 routekaart start altijd met een inventarisatie. Dit is de nulmeting om vast te stellen waar uw organisatie staat op het gebied van energiemanagement en CO2 reductie. Daarnaast wordt geïnventariseerd welke rapporten, zoals de EED Energie-audit, Energielabels, Meerjarenonderhoudsplannen, een strategische huisvestingsplan of energiemonitoringsinformatie beschikbaar zijn en wordt bepaald of deze bruikbaar zijn voor het opstellen van de routekaart.
De verzamelde informatie komt tijdens het bureauonderzoek samen met de inzichten uit de inventariserende gesprekken met de stakeholders. Dit wordt vervolgens zorgvuldig geanalyseerd en uitgewerkt tot de eerste onderzoeksbevindingen, die de basis vormen voor de verdere totstandkoming van de routekaart.
Stap 3: Onderzoek op locatie
Na stap 1 en 2 gaan de consultant(s) de locatie onderzoeken. Het betrekken van alle stakeholders van de verschillende afdelingen staat hierin centraal. Door gesprekken te voeren met alle belanghebbenden, leert de consultant wat er rondom energie speelt binnen de organisatie en welke energetische processen er zijn. Ook wordt onderzocht hoe men intern staat tegenover energie- en CO2-reductie in de organisatie. Dit laatste is belangrijk omdat het belangrijk is dat de opgestelde CO2-routekaart een breed (mogelijk) draagvlak moet krijgen.
Stap 4 en 5: Doel, strategie en de CO2 routekaart
Op basis van de informatie uit alle voorgaande stappen wordt een realistisch doel gesteld voor de middellange termijn van +/- 10 jaar. Volgens de Klimaatwet is het doel 49% in 2030, alhoewel de EU het reductiedoel al heeft verhoogd naar 55%. Of dit haalbaar is, verschilt per organisatie en situatie. In het plan wordt in ieder geval gezocht naar het meest realistische doel.
Het is belangrijk dat de doelstelling ambitieus is, maar wel ligt binnen hetgeen dat ook daadwerkelijk haalbaar is voor de organisatie. Om de haalbaarheid te verantwoorden wordt er een duidelijke strategie geformuleerd waarmee de doelstelling gerealiseerd kan worden.
Een praktijkvoorbeeld: sommige zorginstellingen kennen wel honderden objecten. Het vastgoed van zo’n grote zorginstelling bestaat dan vaak uit zeer uiteenlopende gebouwtypes, waarvan een deel in eigendom is en een deel gehuurd is, van bijvoorbeeld een woningcoöperatie. Dit maakt het complex, want bijvoorbeeld over het gehuurde vastgoed moeten afspraken worden gemaakt met verschillende externe partijen (verhuurders).
Het opstellen van een routekaart voor zo’n grote zorgorganisatie vereist een andere aanpak, dan die kan worden toegepast bij een kleinere zorgorganisatie met een tiental panden. Bij de grote zorginstellingen wordt gestart met de grootste panden en van daaruit gaat de consultant verder.
De onderwijssector vraagt haar leden om op basis van hun Integraal Huisvestingsplan en Meerjarenonderhoudsplan in kaart te brengen welke CO2 reductie de komende jaren haalbaar is. Vanuit de onderwijssector zijn hiervoor geen specifieke tools beschikbaar gesteld, zoals de EVZ tools. Een hogeschool, die nu door Van Beek > ondersteund wordt bij het opstellen van de routekaart, doet dit voor de eigen organisatie. De beweegredenen voor de onderwijsinstelling zijn natuurlijk dezelfde als die de zorgsector heeft: het maken van een goed plan om de klimaatdoelen van 2030 te bereiken. Bij het opstellen van de routekaart van de hogeschool staat energie opwekken en het terugdringen van de CO2-uitstoot per gebouw centraal.