Nieuwe Energy Hub in Zeeland zorgt voor meer ruimte op elektriciteitsnet
Praktijkverhalen
Op Tholen in de provincie Zeeland is onlangs de eerste energy hub (e-hub) van Nederland...
Het is inmiddels een terugkerend fenomeen: de ranglijsten die bepalen welk bedrijf de meest duurzame energieleverancier van Nederland is. En die ranglijsten leiden vaak tot veel discussie over wat nu precies duurzame en minder duurzame energieleveranciers zijn. De vraag is daarom: wat zijn nu de criteria om te bepalen hoe duurzaam een energieleverancier is. En zijn die criteria werkbaar?
Grofweg zijn er een aantal factoren die de duurzaamheid van een energieleverancier bepalen: levering, eigen productie, inkoop en investeringen en desinvesteringen.
Daarbij geldt dat levering het meest inzichtelijk is. Het gaat hierbij om de elektriciteit die klanten gebruiken. Leveranciers zijn wettelijk verplicht om een stroometiket te verstrekken waarin staat met welke methoden de geleverde elektriciteit geproduceerd is. Er staat op hoeveel procent uit aardgas, kolen of hernieuwbare bronnen zoals wind en zon afkomstig is. Geleverde elektriciteit kan afkomstig zijn van eigen productievermogen, of uit elektriciteit die ingekocht wordt.
Met de overige drie factoren wordt het lastiger om goed inzicht te krijgen in de mate van duurzaamheid. Eigen productie kan afkomstig zijn van gascentrales, kolencentrales, kernenergie of hernieuwbare productie-installaties. Van de 37 Nederlandse leveranciers hebben er 10 eigen productievermogen, de overige 27 leveranciers handelen in elektriciteit maar produceren zelf niet.
Van de 10 leveranciers met eigen productievermogen zijn er 5 internationaal actief met productie en levering (Engie, Eneco, E.ON, RWE/Essent en Vattenfall/Nuon), de andere 5 zijn alleen in Nederland actief (Delta N.V., Greenchoice, HVC Energie, Pure Energie (Raedthuys) en Qurrent). Hoe meer hernieuwbare eigen productie, hoe duurzamer de leverancier is op dit punt.
Inkoop van elektriciteit gaat via de elektriciteitsmarkt. Op de beurs zijn energiebedrijven continu actief om het overschot van geproduceerde elektriciteit te verkopen of een tekort te kopen. Zo wordt bijvoorbeeld elektriciteit afkomstig van een windmolen die niet direct noodzakelijk is voor levering verkocht of wordt bij een tekort elektriciteit opgewekt met een kolencentrale ingekocht. Om stroom te verduurzamen kan een leverancier separaat Garanties van Oorsprong inkopen om de herkomst van duurzame bronnen te claimen.
Investeringen in hernieuwbaar productievermogen en desinvesteringen (sluiten of verkopen) in fossiele productie-installaties bepalen ook hoeveel een leverancier bijdraagt aan het verduurzamen van het energielandschap.
Wanneer je een energieleverancier op duurzaamheid wil beoordelen is het dus zaak om niet enkel naar de levering te kijken, maar ook de eigen productie, inkoop en (des)investeringen in ogenschouw te nemen. Hierdoor krijg je een volledig beeld van de inspanningen van de leverancier op duurzaamheidsgebied. Probleem is echter dat informatie over die laatste drie criteria een stuk moeilijker te vinden is dan informatie over de levering. Het bepalen van de duurzaamheid ligt daarom veel genuanceerder dan het in eerste instantie lijkt.
Grootverbruikers adviseren wij om met hun leverancier het gesprek aan te gaan hoe zij kunnen bijdragen aan energiereductie en de verduurzaming van het Nederlandse energielandschap. Daarnaast adviseren wij om vooral zelf criteria op te stellen om daarmee het duurzame karakter van een leverancier te beoordelen en indien mogelijk te stimuleren.
Bron foto: Citymarketing Tilburg