De jaartemperatuur in de Bilt is tussen 1901 en 2020 met ruim 2 °C gestegen. Momenteel zijn er in Nederland nog geen ernstige problemen die door klimaatverandering worden veroorzaakt. Het klimaat verandert echter wel degelijk. De door mensen veroorzaakte opwarming heeft wereldwijd in de afgelopen drie decennia een waarneembaar effect op veel fysische en biologische systemen veroorzaakt. De veranderingen voor Nederland en de wereld in de afgelopen eeuw worden hieronder kort besproken.
Minder ijsdagen, meer hitte
Wanneer je het gemiddelde weer van 1991-2020 vergelijkt met het gemiddelde weer van 1961-1990, zie je dat het Nederlandse klimaat aan het veranderen is.
De afgelopen dertig jaar is de temperatuur in alle seizoenen toegenomen, in vergelijking met de periode 1961-1990. Voor De Bilt, is de toename het grootst in de lente (1,5 °C) en het kleinst in de herfst (0,7 °C).
Weerextremen zijn de laatste dertig jaar sterk veranderd. In de periode 1961-1990 waren er in De Bilt nog gemiddeld 10 ijsdagen per jaar, nu zijn dat er nog circa 6 per jaar. Het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 naar 5 dagen per jaar. Ook het aantal zomerse dagen is gestegen van 19 naar 28 dagen per jaar. De temperatuur van de koudste winterdag en van de warmste zomerdag van het jaar is in De Bilt toegenomen met respectievelijk 1,6 en 1,9 °C.
Zeespiegelstijging en rivierafvoer
De meest recente zeespiegelreconstructies laten zien dat in de twintigste eeuw (van 1902 tot 2010) de zeespiegel wereldwijd gemiddeld tussen de 12 en 21 centimeter is gestegen. De laatste jaren stijgt de zeespiegel twee keer zo snel als in de twintigste eeuw – momenteel met tussen de 4 à 5 millimeter per jaar – en deze snelheid neemt steeds verder toe. Talrijke lange termijn veranderingen in het klimaat zijn waargenomen op de schaal van continenten, regio’s en oceaanbekkens. Deze omvatten veranderingen in temperatuur en ijsmassa’s in het Noordpoolgebied, grootschalige veranderingen in neerslag, het zoutgehalte van de oceanen, windpatronen en aspecten van extreem weer, waaronder droogte, hevige neerslag, hittegolven en de intensiteit van tropische cyclonen. Veel van deze veranderingen grijpen in op rivierafvoeren.
In Nederland is sprake van wat meer en extremere neerslag. In hoeverre de in de winter gemeten toenemende en in de zomer afnemende rivierafvoer zijn toe te schrijven aan de temperatuurstijging is vooralsnog onzeker. In het waterbeleid wordt gedeeltelijk al rekening gehouden met de huidige en toekomstige klimaatverandering door geplande en deels uitgevoerde of in uitvoering zijnde technische maatregelen (bijvoorbeeld dijkverhoging, uitbreiding van gemaalcapaciteit, zandaanvulling aan de kust) en ruimtelijke maatregelen (bijvoorbeeld de inrichting van bergingsgebieden en de maatregelen vastgelegd in de beleidsnota ‘Ruimte voor de Rivier’).
Verspreiding van planten- en dierensoorten in Nederland
Er zijn veel voorbeelden van planten en dierensoorten die zich in de afgelopen jaren hebben verspreid over Nederland of zich juist hebben teruggetrokken. Een voorbeeld is het in Nederland vestigen van de gehakkelde Aurelia; een vlindersoort uit warme landen.
Uiteraard is de verspreiding van één soort slechts een zwakke aanwijzing voor de respons van de natuur. Wel een goede maatstaf is om alle waargenomen veranderingen bij elkaar te nemen en het algemene beeld daarvan te bekijken (IPCC, 2007). In een Nederlandse studie is de verandering in de verspreiding van een grote groep korstmossen die gedijen bij een koud klimaat vergeleken met die van “warmteminnende” soorten. Onderstaand figuur laat zien dat in de laatste tientallen jaren de warmteminnende soorten ons land binnenkomen of zich verder uitbreiden, terwijl de koudeminnende soorten verdwijnen of voorkomen in een kleiner verspreidingsgebied.
Meer in het algemeen zijn de gevolgen voor de Nederlandse natuur:
- De winter wordt milder en de lente begint vroeger. Op het land verhuizen planten en dieren noordwaarts. Relaties in de voedselketen raken verstoord, doordat niet alle planten en dieren hetzelfde reageren op het warmere (vroegere) voorjaar.
- Relaties in de voedselketens in de Noordzee en de Waddenzee veranderen ook. Dit gebeurt aan de basis, het plankton. Opwarming van het zeewater is waarschijnlijk één van de oorzaken. De veranderingen, die hoger in de voedselketen worden waargenomen, hangen mogelijk hiermee samen: lage reproductie van vissen, achteruitgang in vogels, verhuizen van bruinvissen.
Effecten op de economische sectoren
De toenemende kans op extreem weer zal vaker leiden tot hagelschade en wateroverlast, maar ook langere periodes van droogte met directe gevolgen voor gewasopbrengsten en/of kwaliteitsverlies van het product. Daarnaast kunnen productiemiddelen zoals kassen en stallen, beschadigd raken.
Gewasgroei zal ook vaker komen te lijden onder langere droge periodes in het voorjaar, terwijl de nattere zomers een hoger risico op ziektes en plagen met zich meebrengen. De extreem droge zomers van 2003 en 2018 en de extreme regen en hagelbuien van begin 2016 leidde al tot omvangrijke schade in de landbouw.
Effecten op andere economische sectoren beperken zich momenteel tot een verhoging van de piekvraag naar water in droge perioden, koelwaterproblemen bij de industriële sector en beperkingen voor de scheepvaart bij lage rivierafvoeren.