Terugdringen grondstofgebruik: minder kopen, circulair ontwerpen en levensduurverlenging
Klimaatbeleid
Minder gebruik van grondstoffen spaart het milieu, is beter voor het klimaat en maakt ondernemers...
Het emissiehandelssysteem van de Europese Unie was ooit de hoeksteen voor een ambitieus klimaatbeleid. Vandaag de dag is het verworden tot een slepend, ingewikkeld, geplaagd project. Er gaat geen enkele prikkel tot verduurzaming vanuit, in plaats daarvan verdienen grote bedrijven er miljarden aan.
Het was zo’n goed idee. Om de CO2-uitstoot in Europa terug te dringen, lanceerde de EU in 2005 het emissions trading scheme, kortweg ETS. Onder het scheme kwamen zo’n 12.000 Europese fabrieken en installaties te vallen. Grote bedrijven – eigenaren van al die fabrieken – kregen vanaf 2005 gratis ‘rechten’ om uit te stoten tot een bepaalde limiet. Stoot een bedrijf meer uit dan die limiet, dan moet het bij andere bedrijven rechten kopen, blijft een bedrijf onder die limiet, dan kan het de rechten opsparen of doorverkopen aan een bedrijf dat om rechten verlegen zit, zo luidt de regel. Ieder jaar sinds 2005 wordt de limiet bovendien naar beneden bijgesteld, zo worden de rechten schaarser en zo wordt CO2 steeds duurder. Dat geeft bedrijven dan weer een financiële prikkel om in CO2-arme technologie te investeren, de markt maakt zichzelf groener. Als vanzelf. Dat was althans het idee…
Sinds de economische crisis is de prijs voor het uitstoten van een ton CO2 gedaald met 90%, dat kost nu een schamele 4,50 euro. Er gaat geen enkele prikkel voor verduurzaming uit van het ETS. Bovendien, al vanaf het prille begin van het ETS zijn Brussel en grote bedrijven met elkaar verwikkeld in een eindeloze lobbystrijd. Toen de Europese Commissie in 2008 voorstelde om de CO2-rechten niet langer gratis weg te geven, maar alle rechten te veilen – was Brussel te klein. De Europese zware industrie moest gaan betalen – óók voor de rechten onder de uitstootlimiet en vreesde voor haar concurrentiepositie in de mondiale economie. Een te hoge CO2-prijs dreigde volgens de berekening van de industrie (en allerhande consultancybureau’s) grote delen van bijvoorbeeld de Europese cementproductie weg te jagen uit de EU.
Het waren de lidstaten die uiteindelijk te hulp schoten, de verzamelde ministers van milieu besloten tot een compromis: bedrijven die in hun concurrentie op de internationale markt last hebben van een te hoge CO2-prijs, krijgen vanaf 2013 alsnog gratis rechten ‘tot de benchmark’. Maar wat is een benchmark? Voor iedere bedrijfssector kijkt de Europese Commissie welke specifieke bedrijf het zuinigst is met z’n CO2-uitstoot, dat bedrijf vormt dan de uitstootlimiet voor alle andere bedrijven in de sector. De zuinigste staalfabrikant voor uitstoot van de staalsector, het zuinigste chemiebedrijf voor de chemiesector. Alle andere bedrijven in de sector moeten het CO2 dat ze meer uitstoten, bijkopen. 60% van alle Europese ETS-bedrijven komt in aanmerking voor de compromisoplossing. Van de ‘maak-industrie’, de industrie die het staal maakt voor uw auto, de verf maakt waar u uw plafond mee wit, heeft 95% recht op gratis CO2-rechten, tot de benchmark.
Gratis CO2-rechten hebben overigens wel een waarde. En grote Europese bedrijven rekenen die waarde wel degelijk door aan hun klanten – voor gratis winst. Dit wordt windfall profits genoemd, verwijzend naar een appeloogst waarvoor je zelf niet hebt moeten plukken, maar die dankzij een stevig windje in je boomgaard ligt. Onderzoeksbureau CE Delft rekende uit hoeveel de energie-intensieve industrie in Europa verdiende met de gratis rechten, en kwam voor de periode 2005-2008 op een bedrag van 14 miljard. Betaald door de klanten van de industrie. NGO Carbon Trade Watch voorspelt dat vanaf 2013 de industrie jaarlijks 7 miljard aan windfall profits zal maken.
Het lijkt alsof de industrie hier weer eens aan het langste end trekt – ze verdienen geld zonder iets te hoeven doen, aan een systeem dat hen nou juist financieel moest prikkelen om te investeren in duurzaam. De gratis rechten die leiden tot gratis winsten passen in een heel rijtje van compensaties en voordelen: zo betalen grote bedrijven niet alleen minder energiebelasting per kilowatt uur dan het midden en kleinbedrijf én particuliere consumenten, ze hebben ook recht op compensatie voor de kosten van CO2-rechten die ze maken op hun elektriciteitsrekening. Consumenten, en kleine bedrijven, betalen wel voor de kosten van ETS-rechten op hún elektriciteitsrekening en voor de waarde van gratis ETS-rechten aan de grote industrie.
Dat is misschien oneerlijk, maar het is geen complot. Het is zeker niet zo dat de grote bedrijven genoegzaam in hun handen wrijven met wat extra gratis winst. Wanneer zij de gratis rechten doorberekenen, worden hun producten wel degelijk duurder dan die van de concurrent buiten Europa – verlies van marktaandeel ligt wel degelijk op de loer.
Achter het weggeven van gratis rechten gaat een veel groter probleem schuil: regeringsleiders door heel Europa willen de kool en de geit sparen. Ze willen heus wel duurzaam, maar het mag geen pijn doen. Om én klimaatbeleid te voeren én de grote industrie te vriend te houden moeten regeringen zich in steeds moeilijkere bochten wringen. Het ETS-systeem wemelt van de uitzonderingsmaatregelen, sectorspecifieke benchmarks en compensatieregelingen voor de grote Europese industrie.
Wie de kluwen van wetten en regels van een afstandje bekijkt, ziet dat het grootste probleem van het ETS niet de gratis winsten zijn. Het grootste probleem is dat het systeem langzaamaan zo ontzettend ingewikkeld is geworden dat alleen spelers met hele diepe zakken hun weg nog kunnen vinden. Grote, industriële bedrijven kunnen goede lobbybureau’s en slimme onderzoekers betalen. Brancheverenigingen van de industrie hebben een dagtaak aan het emissiehandelssysteem – en kunnen zich dat veroorloven.
Ondertussen loopt de vertegenwoordiging van consumenten en midden-en kleinbedrijf hopeloos achter. Parlementariërs, nationale vertegenwoordigers en NGO’s verliezen de ‘wapenwedloop’ in de Brusselse lobbystrijd. Zolang de kleinverbruiker, de consument, geen stem heeft komen de kosten vanzelf op zijn bordje terecht.
De realiteit van het emissiehandelssysteem is dat er op dit moment geen verduurzaming is, maar wel een eenzijdige kostenpost voor het MKB en de consument. Die mogen zich ondertussen gaan afvragen: wat heb ik hier nog aan?
Thomas Muntz doet samen met drie collega’s onderzoek naar vraagstukken over energie en klimaat voor De Groene Amsterdammer. U kunt de Onderzoeksgroep Energie & Klimaat ook volgen op online platform De Correspondent. Wilt u als organisatie concreet en zichtbaar bijdragen aan het reduceren van uw CO2-uitstoot? Maak dan gratis gebruik van ons 5 stappenplan naar CO2-neutraal ondernemen.