Circulair installeren draagt bij aan duurzamere bedrijfsvoering
CO2-neutraal ondernemen
De installatiebranche staat aan de vooravond van een transitie naar circulariteit, waarbij de focus ligt...
We zijn gewend dat onze elektrische auto (EV) meteen begint met laden op het moment dat we de stekker in de laadpaal steken. Dat doen we bij voorkeur ‘s ochtends op het werk en ‘s avonds bij thuiskomst. Maar dit zijn ook de momenten waarop (elektrisch) wordt gekookt en de wasmachine aangaat. De stroomvraag is dan al groot en wordt alleen maar groter nu er meer EV’s bijkomen en Nederland steeds verder van het gas afgaat. Er komt een moment waarop het net de stroompieken niet meer kan opvangen. Met ‘slim laden’ kan dit probleem worden voorkomen. Klimaatplein partner Censo legt het in deze blogbijdrage uit.
Met slim laden bedoelen wij dat het vermogen en/of tijdstip van laden aangepast wordt om zo groen en goedkoop mogelijk te laden met de laagste impact op het elektriciteitsnet. Dit betekent dat een EV die om 18.00 uur aan een van onze laadpalen wordt gekoppeld niet direct begint met laden, maar bijvoorbeeld pas ‘s nachts, wanneer de stroomvraag laag is en het aanbod groot (denk aan windenergie). Dat is ook nog eens het moment waarop de stroom het goedkoopst is. Slim laden is dus goed voor onze portemonnee, het milieu én het net.
Helaas is de term ‘slim laden’ inmiddels uitgegroeid tot een containerbegrip dat door veel partijen anders wordt ingevuld. Hierdoor bestaan er enkele misverstanden over, waardoor nog niet iedereen de stap naar volledig slim laden wil maken. Hieronder zetten we vijf van de misverstanden op een rijtje en leggen we uit hoe het wél zit.
Het tegendeel is waar: door slim te laden is een auto juist bijna altijd sneller vol. Het beschikbare vermogen wordt namelijk optimaal ingezet om alle auto’s zo snel mogelijk vol te laden. Dat doen we op een aantal manieren:
Alleen auto’s die stroom nodig hebben worden geladen
Allereerst wordt het vermogen bij slim laden niet evenredig verdeeld, maar worden alleen auto’s die op dat moment stroom nodig hebben geladen. Op deze manier wordt het beschikbare vermogen echt benut, in plaats van dat er capaciteit wordt gereserveerd voor laders waar geen auto aan gekoppeld is. In de praktijk zijn auto’s hierdoor sneller vol. Het komt namelijk zelden voor dat alle laadpalen vol staan met auto’s die allemaal precies tegelijk moeten laden. Deze manier van laden wordt vaak aangeduid met ‘static load balancing’.
De capaciteit van het gebouw wordt maximaal benut
Daarnaast zorgen we ervoor dat de capaciteit van het gebouw maximaal wordt benut: gebruikt het gebouw weinig of geen stroom, dan sturen we meer vermogen naar de laders en vice versa. Dit noemen we ‘dynamic load balancing’. Dit extra vermogen zorgt ervoor dat auto’s sneller vol kunnen laden.
Door fase-optimalisatie wordt het vermogen van de laders beter benut
Verder kunnen we door ‘fase-optimalisatie’ het vermogen van de laders beter benutten. Er zijn namelijk drie fases beschikbaar in een elektriciteitskabel, maar veel auto’s laden maar op een of twee van deze fases. Er blijven dus fases over die niet worden benut. Bij fase-optimalisatie worden alle beschikbare fases optimaal gebruikt. Hierdoor kunnen op dezelfde kabel tot wel drie keer zo veel auto’s tegelijkertijd laden dan zonder fase-optimalisatie.
De auto wordt sneller geladen door de laadsessie prioriteit te geven
Tot slot kunnen gebruikers als ze haast hebben hun laadsessie prioriteit geven. Dan krijgt de laadsessie ‘voorrang’ en wordt de auto direct volgeladen.
Bij een regulier stroomcontract betaal je een vaste prijs en worden prijsschommelingen opgevangen met een premie. Wij kopen stroom direct in op de handelsmarkt van stroom en stemmen het moment van laden af op het moment dat de stroom het goedkoopst is. Daardoor ben je juist goedkoper uit dan wanneer je ‘gewoon’ laadt. Dat geldt al helemaal wanneer je de stroomvraag afstemt op het moment dat zonnepanelen of windmolens stroom produceren.
Door gebruik te maken van load balancing kan er ‘slim’ worden geladen. Toch is het niet hetzelfde. Met load balancing wordt namelijk alleen het verdelen van het beschikbare vermogen bedoeld. Slim laden gaat verder en neemt niet alleen het beschikbare vermogen van de aansluiting mee, maar ook zaken als het aanbod van groene stroom, de stroomprijzen en de capaciteit op het net.
Slim laden kan overal waar auto’s langer aan een laadpaal gekoppeld zijn dan dat ze nodig hebben om op te laden. En dat is bijna overal. Alleen bij snelladers langs de weg is er minder ruimte om te ‘variëren’ met het vermogen. Dan hebben EV-rijders immers het maximale vermogen nodig om snel verder te kunnen en valt er weinig te sturen. Maar zoals eerder in dit artikel aangegeven: ook als je slim laadt, blijft het altijd mogelijk om je laadsnelheid een boost te geven. Kortom: hoef je niet voortdurend zo snel mogelijk te laden? Dan is slim laden ook een goede oplossing voor jou.
Bij slim laden in de vorm van ‘dynamic load balancing’ wordt de aansluiting van het gehele pand gebruikt. Daarom zijn sommige mensen bang dat de laadpalen delen van de capaciteit ‘opsnoepen’ die nodig is voor het uitvoeren van bedrijfsprocessen. Deze angst is onnodig. Onze laadoplossingen worden namelijk altijd zo ingesteld dat het stroomverbruik van het pand altijd voorrang heeft op dat van de laders zelf.
Slim laden, de nieuwe norm
Slim laden is wat Klimaatplein partner Censo betreft de nieuwe norm. Zeker met de toename van elektrische voertuigen is het niet voldoende om het aantal laadpalen uit te breiden. Als we de transitie naar écht groen elektrisch rijden willen maken, is een slimme aansturing van laadpalen onmisbaar.
Meer weten over slim laden? Neem dan contact op met Jan Theo Hoefakker van Censo >